top of page

Studeer binnen 2 uur voor je VCA examen! Tip: Start de voorleesfunctie van je tablet of laptop op en lees mee of start de audio bestanden om alleen te luisteren. Na de lesstof kun je flink oefenen met de termen die zeker op het examen gevraagd worden. Het is verboden om deze pagina te kopiëren en/of te delen aan anderen in het ruimste zin des woord (lees onze voorwaarden eerst goed door). Succes met studeren!

Gratis VCA studeren
 

(Audio) Onderwerpen VCA Studie
00:00 / 18:04

Veiligheid en Gezondheid (V&G Wetgeving)

De Arbowet schrijft rechten en plichten voor aan werkgevers en werknemers.

Werkgevers moeten deskundig zijn (of laten bijstaan door een preventiemedewerker en externe specialisten zoals een bedrijfsarts (keuringen = PMO en beroepsziekte = PAGO) en andere Arbo-deskundigen. Moet de arbeidstijdenwet toepassen om werk, herstel en zorgtaken te bevorderen. Moet rekening houden met de medewerkers.

Medewerkers volgen op, gebruiken hun spullen altijd op de juiste wijze. Melden ongeregeldheden, kunnen bij direct gevaar het werk onderbreken, spreken elkaar aan op onveilige handelingen en laten zich goed voorlichten en opleiden.

​

Alle bedrijven hebben een RI&E (Risico-inventarisatie en -evaluatie) om risico’s in kaart te brengen. De hoogte van een Risico bereken je met de module Kans keer Effect keer Blootstellingsduur

Europese richtlijnen zoals CE zorgen ervoor dat fabrikanten van machines en producten beloven dat ze voldoen aan alle minimale veiligheidseisen. De werkgever dient dan wel onderhoud en jaarlijkse keuringen te houden.

Voor elke risicovolle taak, veranderend of vernieuwend, moet er een risicoanalyse zijn of gemaakt worden door een leidinggevende. Een TRA (Taak Risico Analyse), kan als grondslag van een werkvergunning gebruikt worden.

 

Praktisch voorbeeld: Bij het gebruik van een graafmachine is een TRA verplicht, waarbij bevoegdheid medewerkers, de stabiliteit van de ondergrond, nabijheid van kabels en leidingen (KLIC melding), instort en valgevaar beoordeeld worden.

Certificeringen en Scholing

Oorsprong: Petrochemische industrie (Olie) VCA-P

VCO: Opdrachtgevers (gemeente, projectontwikkelaars)

VCA*: Kleine organisaties (VGM check op werkvloer)

VCA**: Grote ondernemingen/ hoofdaannemers (VGM check in structuur)

 

Medewerkers volgen opleidingen gericht op risicobeheersing en het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). 

- Basisveiligheid (B-VCA): Richt zich op uitvoerende medewerkers. 

- VOL-VCA: Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden (ook ZZP’ers)

- VIL-VCU: Veiligheid voor Intercedenten gericht op uitzendbureaus. 

 

Essentie van scholing: Medewerkers leren situaties inschatten op Veiligheid, Gezondheid en Milieu, procedures volgen en effectieve communicatie hanteren.

Arbeidshygiënische Strategie

Risico’s worden beheerst via een hiërarchische strategie. De beste manier eerst (plan van aanpak): 

1. Brongerichte maatregelen: Direct uitschakelen van gevaren, zoals het elimineren van gevaarlijke stoffen of het aanschaffen van veiligere producten.

2. Het gevaar afschermen of isoleren van de mens: Bijvoorbeeld door aparte ruimtes, directe afzuiging van dampen, beschermkappen op machines en hekken tegen vallen.

3. Organisatorische maatregelen: Blootstellingsduur beperken, algehele ventilatie, opleidingen, informatie, instructie, signaleringen, markeringen en waarschuwingen.

4. Persoonlijke beschermingsmiddelen: Helm, adembescherming, werkkleding, veiligheidsschoenen, enz.

​

Toepassing: Bij werkzaamheden met kwartsstof(boren, hakken en slijpen in gesteente) wordt eerst stofvrije apparatuur gebruikt, werktijd in stof verkort voordat men overgaat op PBM zoals P2 ademhalingsbescherming. De arbeidsinspectie controleert werkgevers en werknemers en zijn bevoegd om eisen, bekeuringen, proces-verbalen op te leggen en kunnen zelfs het werk stilleggen.

Algemene Veiligheidsregels en Milieu

Via poortinstructies, borden en markeringen worden alle daar geldende regels waaronder verkeersregels, nood- en aan/afmeld procedures, vuilstort en verzamelplaatsen kenbaar gemaakt.

 

Bedrijven moeten duurzaam werken door:

- Afvalbeheer: Gescheiden inzamelen van chemisch afval, metalen en kunststof. 

- Energiebeheer: Minimaliseren van verbruik door onderhoud en efficiënte apparatuur. 

Voor burgers geldt het beperken van milieu-impact door recycling en verantwoorde consumptie.

Werken op Hoogte

Risico’s bij werken op hoogte(v.a. 2,5 meter) omvatten valgevaar en instabiliteit. Specifieke richtlijnen zijn:

- Loopbruggen/planken: toepassen bij zwakke of instabiele bedekking/constructies

- Ladders en trappen: Niet langdurig, juiste opstelhoek, stahoogte, doorsteekhoogte en belasting. 

- Rolsteigers: Maximaal 8 meter verrijden, opbouwen met stabilisatoren, kantplanken en voorloopleuningen. 

- Hoogwerkers en hangbruginstallaties: Regelmatige inspecties en juiste valbeveiliging (positioneringlijn).

- Steiger: Steigerbouwer, scafftag(steigerkaart) geen trappetjes op gebruiken

- Dakrandbeveiliging: Netten, hekken, leuning met tussenleuning (werkplek binnen vier meter van dakrand op platdak) (collectieve bescherming)

- Valbeveiliging: Harnasgordel max 20 in hangen, positioneringslijn = max 1,5mtr zonder demper, vallijn met demper. Apparaten zoals valstop = als autogordel of remshute = langzaam zakken (persoonlijke bescherming)

 

Bekijk deze film: Veilig werken op hoogte

Lassen en Besloten ruimten

Bij elektrisch- of autogeenlassen ontstaan dampen, stralingen en hitte. Dit vereist:

- Ventilatie: Directe afzuiginstallaties of lasrookmaskers.

- Omgeving: Lasgordijnen, Heetwerkwacht en algemene ventilatie 

- Bescherming: Hittebestendige kleding, handschoenen, polsmoffen, lasbrillen bij autogeen (Infrarood) of laskappen bij elektrisch (U.V.) 

 

Besloten ruimten, zoals tanks of riolen en kruipruimtes, hebben aanvullende risico’s zoals moeilijk toegankelijk of vluchten, zuurstofgebrek, gasophoping (explosiegevaar) en giftige dampen. Hier zijn daarom gasmetingen (Ex, Ox, Tox) een mangatwacht(buitenwacht) en een noodteam verplicht.

Hijsen en Heffen

AI Blad 17 als richtlijn

 

Hijsen met kranen, bovenloop of autolaadkranen en hijsgereedschappen (ketting, kabel en hijsbanden)

- Nooit overbelasten

- 10% beschadigingen of onleesbaar niet gebruiken

- Jaarlijks keuren en bij gebruik altijd controleren ook takels en lieren

- Maximale spreidhoek 120graden bij samenstellen (tweesprong of meer) anders evenaar/juk toepassen

- Nooit onder last begeven of boven windkracht 6 hijsen

- Alleen bevoegde personen 

 

Heftrucks

- Lasten goed verdelen op de lepels

- Nooit personen vervoeren

- Diesel niet inpandig (giftig)

- Roken en openvuur verboden

- Openbare weg moet voertuig WAM verzekert zijn / afgeknotte driehoek

- Gordel verplicht

Machines en Gereedschappen

Bij machines met open aandrijving is er altijd kans om gegrepen te worden denk aan een Kolomboor of aan vreesbank. Handschoenen, loshangende kleding, haren en sierraden zijn verboden

 

Op een zaagtafel horen de volgende punten aanwezig te zijn: Beschermkap, afzuiging, spouwmes, geleider en een noodstop

 

Slijpmachines: machine moet uit staan bij het afstellen van leunspaan naar slijpsteen, afstand 3 mm. Beschermruitjes en beschermbril verplicht. Alleen bevoegde personen mogen vervangen of repareren.

 

Bij gebruik van een haakse slijptol is het verboden om handvat en beschermkap te verwijderen of een schijf te gebruiken met een lagere toerental of een schijf gebruiken waar het niet voor bedoelt(doorslijp en afbraam) of toegepast(steen of staal) dient te worden.

 

Kijk ook goed uit voor trillingen en te hard geluid. Bij gebruik van machines en gereedschappen die trillingen veroorzaken denk aan pneumatische(lucht) sleutels, nagelpistolen of aan hydraulische breek- en sloophamers, naast verplichte opleiding moet er bij Kettingzagen ook een zaagpak, oog- en oorbescherming aan. Trilplaten (stratenmakers) maar ook met de gewone elektrisch aangedreven klop en boormachines geldt max 30 min vasthouden en korte pauze nemen(afwisselend werk) anders kans op ontstekingen en witte vingersyndroom.

Gevaar bij werkzaamheden

Bij geluidsniveau boven de 80 dB(A) wat kan bijdragen tot lichamelijke klachten zoals misselijkheid, concentratie problemen en blijvende gehoorschade eerst trachten een stillere bron aan te schaffen, het geluid te isoleren of af te schermen, blootstellingsduur te verkorten, de afstand te verdubbelen of als laatste de juiste type gehoorbescherming tot max 25 dB(A) demping te gebruiken. Let op bij 85dB(A) of hoger is gehoorbescherming verplicht!

 

Om kans op elektrocutie te verkleinen bij gebruik van handgereedschappen is het raadzaam om dubbel geïsoleerd (twee vierkantjes)of accu gereedschap aan te schaffen. Let op dat dubbel geisoleerd gereedschap nooit geaard is wat weer gevaar kan opleveren bij vocht(stroom geleider). Nooit gebruiken als je in de regen moet werken dus!

 

Bij gevaarlijke installaties gelden strikte regels:

- Flensverbindingen: Gebruik juiste slagsleutels, momentsleutels en afsluiters. Bij vrijstellen, gebruik van afsluitkranen of steekflenzen altijd controleren of leidingen niet meer op druk staan of op lekkage. Met industriële hogedrukreiniging helm, gehoor, gelaatscherm, vloeistofdichte pak, laarzen en handschoenen. Compressors dienen altijd geaard te zijn tegen het opwekken van statische elektriciteit (wrijving in slangen en leidingen)

- Gasflessen: Gebruik een drukregelaar, transporteert deze rechtop en sluit altijd de klep na gebruik. Slangbreukbeveiliging, slangen controleren en volg altijd de opslag regels zoals goed geventileerde en afgesloten ruimtes, borgen tegen omvallen en blusmiddel in bereik.  

- Elektrische installaties: Spanningsloos maken. Minimaal zekeren op 16 ampère, aarden, geïsoleerd, nul-last spanningsschakelaar en 30 mA aardlekschakelaars zijn essentieel. 

 

Rollen bij elektra:

- Leek (Onbevoegd persoon): Verboden om aan installaties te werken

- VOP (Voldoende Onderricht Persoon): Voert eenvoudige werkzaamheden en inspecties uit. 

- VP (Vakbekwaam Persoon):Is bevoegd om complexere werkzaamheden veilig uit te voeren en toezicht te houden op VOP.

Gevaarlijke stoffen en Explosie

Gevaarlijke stoffen worden aangeduid met CLP-gevarensymbolen (Zoek de symbolen giftig, biologisch gevaar, CMR-stoffen, milieugevaarlijk = niet afbreekbaar, bijtend = corrosief, explosief, oxiderend = brand bevorderend en ontvlambaar op). Bij transport en grote verpakkingen gebruiken ze de 4 kleurige gevarendiamanten met NFPA code. Vluchtige stoffen die o.a. vrijkomen bij schilderen, reinigen en lijmen of bij organische oplosmiddelen zoals thinner en terpentine kunnen beroepsziekte OPS (schilderziekte) veroorzaken. Meer informatie: Gevaarlijke stoffen

Explosieve atmosferen worden continu gecontroleerd op de LEL (Lower Explosive Limit) en UEL (Upper Explosive Limit) want daartussen is de mengverhouding explosief. Vaste stoffen die explosie kunnen veroorzaken: dynamiet, buskruit, vuurwerk kunnen door drukgolf schade veroorzaken

​

Maatregelen:

- Professionals maken gebruik van informatiebladen waarop de grenswaarden, specifieke maatregelen en PBM op vermeld staan. Consumenten volgen de etiketten op.

- Onbevoegden vermijden de aangeduide gevaarlijke zones. 

- Gebruik explosieveilige apparatuur.

- Explosiemeter ijken op 10% van de LEL 

- Explosieve stoffen onder strenge regels voor vervoer en opslag

Ioniserende en niet-ioniserende straling

Straling klinkt abstract, maar je komt het vaker tegen dan je denkt. Ioniserende straling, zoals röntgenstralen, kan cellen beschadigen en DNA structuren veranderen. Niet-ioniserende straling, zoals UV-straling, is minder gevaarlijk, maar kan bijvoorbeeld wel huidbeschadiging veroorzaken. 

 

Draag altijd de juiste bescherming tegen warmte en verbrandingsgevaar bij zendmasten, microgolven, laser stralen (niet-ionisch). beperk blootstelling tot het minimum als je werkzaamheden moet verrichten op een kerncentrale waar je aan ioniserende stralingen als alfa, gamma en bèta kan worden blootgesteld.

Brandveiligheid

De branddriehoek benadrukt dat het wegnemen van één component (brandstof, zuurstof of warmte) brand voorkomt. Blusmiddelen (te vinden onder rode borden) zijn ingedeeld in brandklassen (A = vast, B = vloeibaar, C = gassen, D = metalen, E = elektra). Elke klasse heeft een specifiek blusmiddel, zoals water (klasse A) of COâ‚‚ (klasse E). Veiligheidsvoorzieningen worden met groene borden aangeduid.(Vluchtroute en verzamelplaats)

 

Regelmatig: Zorg voor periodieke brandveiligheidstrainingen, ontruimingsoefeningen, kennis etc.

Werkvergunningen en Laatste controle

Werkvergunningen zijn verplicht voor risicovolle taken zoals sloopwerkzaamheden, graven nabij kabels of werken met gevaarlijke stoffen zoals asbest.

Volgorde vergunning

- Aanvraag werkzaamheden

- Maatregelen door verstrekker

- Maatregelen door houder

- Bekrachtigen

 

De LMRA (Last Minute Risico Analyse) is een snelle controle vlak voor aanvang van werkzaamheden door medewerker.

- Zijn de juiste PBM, gereedschappen en hulpmiddelen aanwezig? 

- Zijn er nieuwe gevaren geïdentificeerd?

- Kan ik veilig aan de slag?

Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM)

Lees je eerst goed in: Persoonlijke beschermingsmiddelen 

PBM’s zoals Signaalkleding (zichtbaar zijn), helmen (binnenwerk goed aandraaien voor betere drukverdeling, niet op harde ondergrond laten vallen), veiligheidsschoenen (zoek de verschillen tussen S1, S2, S3 op aub) en nauwsluitende handschoenen (bestand tegen het werk), vormen de laatste verdedigingslinie.

 

Kies altijd PBM die geschikt zijn voor de taak en de risico's, zoals watten + proppen tot 90dB, pluggen + doppen tot 95dB of otoplastieken of gehoorkappen tot 105dB aan geluid.  Ademhalingsmaskers (P1, P2, P3) voor werken met hinderlijke stof, gevaarlijke stof of giftige stof. Besloten ruimten schilderen moet altijd met onafhankelijk adembescherming (groene fles voor persluchtkap of witte fles voor zuurstof via mondstuk). Veiligheidsinformatie bladen en je leidinggevende sturen je daarover aan.

​

Slotgedachte

VCA-normen vragen om een combinatie van technische kennis, praktische toepassing en een alerte houding. Door deze richtlijnen te volgen, bevorderen bedrijven en werknemers een cultuur van veiligheid = Het nemen van een aanvaardbaar risico en duurzaamheid = geen even snel mentaliteit wat weer de onveilige handelingen (80%) en onveilige situaties (20%) reduceert 

 

Heb je telefonische ondersteuning nodig of wil je (privé) les krijgen, bel of 'app ons na 16:00!

​

Wij stellen het zeer op prijs als je via ons een VCA examen in je eigen regio voor maar 80 euro incl. BTW koopt!

Ook mogelijk om les en examenmomenten in Haarlem of incompany te organiseren. Bel, app of bereik ons hier  

​

Test je kennis met meerkeuze-oefenvragen over de belangrijkste VCA-toetsnormen

​

​

​​

1.  Wat betekent de afkorting VCA? 

   - A) Veiligheids- en Coördinatiebeleid Arbeid 

   - B) Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers 

   - C) Verificatie en Controle op Arbeid

 

   B is het goede antwoord

 

2. Wat is het doel van VCA-certificering? 

   - A) Toezicht houden op werknemers 

   - B) Het borgen van een veilige en gezonde werkplek 

   - C) Meer omzet genereren voor bedrijven

 

   B is het goede antwoord

 

3. Wie is primair verantwoordelijk voor veiligheid op de werkplek? 

   - A) De werknemer 

   - B) De werkgever 

   - C) Iedereen op de werkplek

 

   C is het goede antwoord

 

4. Wat is een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E)?

   - A) Een overzicht van potentiële risico's en maatregelen 

   - B) Een inspectie door de overheid 

   - C) Een maandelijkse training voor werknemers

 

   A is het goede antwoord

 

5. Hoe vaak moet een RI&E worden bijgewerkt? 

   - A) Jaarlijks 

   - B) Regelmatig doch zeker als er grote veranderingen plaatsvinden 

   - C) Om de 5 jaar

 

   B is het goede antwoord want een RI&E is een continu proces

​

6. Welke kleur bord heeft een pictogram voor een giftige stof? 

   - A) Geel met zwart symbool (waarschuwing)

   - B) Wit met rode rand en een schedel als symbool 

   - C) Blauw met wit symbool (gebod)

​

   B is het goede antwoord

 

7. Wat betekent een H-zin op een etiket van een chemisch product?

   - A) Veiligheidsmaatregelen 

   - B) Gevaarlijke eigenschappen van het product (Hazard)

   - C) Opslaginstructies

 

   B is het goede antwoord en een P-zin betekent veiligheidsvoorschriften 

 

8. Wat moet je altijd dragen bij het werken met gevaarlijke stoffen? 

   - A) Reflecterende kleding 

   - B) Specifieke persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) 

   - C) Alleen handschoenen

 

   B is het goede antwoord zoals omschreven staat op het product informatieblad

 

9. Wat betekent een blauw bord met witte veiligheidssymbool? 

   - A) Verbod 

   - B) Verplichting (gebod)

   - C) Waarschuwing

 

   B is goed want wit met een rode rand is verbod en geel is een waarschuwingsbord

 

10. Wat moet je als eerste doen bij een lekkage van gevaarlijke stoffen? 

    - A) Het lek proberen te dichten 

    - B) Alarm slaan en de plek verlaten 

    - C) De leidinggevende bellen

 

    B is het goede antwoord

​

11. Wat zijn de drie elementen van de branddriehoek? 

    - A) Hitte, zuurstof, brandstof 

    - B) Water, zuurstof, hitte 

    - C) Brandstof, water, stikstof

 

    A is het goede antwoord

 

12. Wat is de eerste stap bij het bestrijden van een kleine brand? 

    - A) Blussen met water 

    - B) Blussen met een geschikte blusser 

    - C) Wachten op de brandweer

 

    B is het goede antwoord

 

13. Wat is een geschikt blusmiddel voor een elektrische brand? 

    - A) Water 

    - B) Schuimblusser 

    - C) COâ‚‚-blusser

 

    C is het goede antwoord koolstofdioxide verdringt zuurstof namelijk

 

14. Wat betekent een explosiesymbool op een product? 

    - A) Het product kan ontploffen onder bepaalde omstandigheden 

    - B) Het product is giftig bij aanraking 

    - C) Het product moet worden gekoeld

 

    A is juist, het zwarte symbool van opspattende fragmenten

 

15. Wat moet je doen bij een gaslek? 

    - A) De omgeving ventileren en de gastoevoer uitschakelen 

    - B) De leiding direct repareren 

    - C) Een doek over het lek leggen

 

    A is juist, direct brandweer alarmeren indien je niet kan afsluiten

​

16. Vanaf welke hoogte is een valbeveiliging verplicht? 

    - A) 1 meter 

    - B) 2,5 meter 

    - C) 3 meter

 

    B is juist vanaf 2,5 meter is de kans op ernstig letsel altijd groter

 

17. Wat is een veilige hellingshoek voor een ladder? 

    - A) 45 graden 

    - B) 75 graden 

    - C) 90 graden

 

    B is juist, en stahoogte is max 5 meter, 1 meter doorsteken, max twee uur en niet meer dan 50Newton kracht uitoefenen

 

18. Hoe vaak moet een valbeveiliging worden gecontroleerd? 

    - A) Elke maand 

    - B) Voor elk gebruik 

    - C) Elk jaar (keurplicht)

​

    B is het goede antwoord

 

19. Wat moet je doen als je een defecte steiger ziet? 

    - A) Er niet op werken en melden bij de leidinggevende 

    - B) De steiger zelf repareren 

    - C) Alleen werken op de onderste niveaus

 

    A is juist, vergeet niet steigerkaart mee te nemen

 

20. Wat is de belangrijkste oorzaak van ongevallen bij werken op hoogte? 

    - A) Slechte weersomstandigheden 

    - B) Onjuiste of geen valbeveiliging 

    - C) Gebrekkige communicatie

 

    B is juist, even snel mentaliteit

​

21. Wat is de grootste risico bij werken met stroom? 

    - A) Lawaai 

    - B) Brandwonden door vonken 

    - C) Elektrocutie

 

    C is juist, Niet de voltage maar alles boven de 100 milliampère is al risicovol

 

22. Wat betekent een gele sticker met een bliksemsymbool? 

    - A) Onder spanning staande delen 

    - B) Elektrische apparatuur vereist onderhoud 

    - C) Stroom is uitgeschakeld

 

    A is het goede antwoord

 

23. Welke PBM is verplicht bij werken met elektriciteit? 

    - A) Isolerende veiligheidsschoenen 

    - B) Geïsoleerde tang 

    - C) Veiligheidshelm

 

    A is juist

 

24. Wat moet je doen als iemand wordt geëlektrocuteerd? 

    - A) Direct proberen te helpen 

    - B) De stroom uitschakelen en alarm slaan 

    - C) Water over het slachtoffer gieten

 

    B is juist

 

25. Wat is belangrijk bij het gebruik van haspels? 

    - A) Dat ze uit de knoop zijn 

    - B) Geen beschadigingen en volledig uitrollen tegen smeltgevaar 

    - C) Dat ze worden opgerold na gebruik

 

    B is juist

​

26. Wat is de eerste stap bij het gebruiken van elektrisch gereedschap?

    - A) Het gereedschap inschakelen 

    - B) Controleren op beschadigingen en goede werking 

    - C) Een verlengsnoer aansluiten

 

    B is juist, controleren is met alles voor aanvang een pre

 

27. Hoe voorkom je ongelukken bij machines met openaandrijving? 

    - A) Dichtbij blijven staan 

    - B) Losse kleding vermijden 

    - C) Geen gehoorbescherming dragen

 

   B is juist net als loshangende haren, sieraden en handschoenen verboden zijn

 

28. Wat is een belangrijke regel bij het werken met snijmachines? 

    - A) Draag handschoenen om snijwonden te voorkomen 

    - B) Zorg dat de beveiligingen op de machine aanwezig zijn

    - C) Werk altijd met natte materialen

 

    B is juist, afschermen isoleren is beter dan PBM

 

29. Wat moet je doen als een machine defect raakt? 

    - A) Zelf proberen te repareren 

    - B) De machine uitzetten en melden 

    - C) Het defect negeren en doorgaan

 

    B is juist

 

30. Wie mag onderhoud plegen aan elektrisch gereedschap? 

    - A) Elke medewerker 

    - B) Alleen gecertificeerd personeel (bevoegd persoon) 

    - C) Een teamleider

 

    B is juist

​

31. Wie is verantwoordelijk voor het correct gebruik van PBM? 

    - A) De werkgever 

    - B) De klant 

    - C) Iedere operationele medewerker

 

    C is juist want professionals weten hoe ze veilig kunnen werken

 

32. Wanneer moet gehoorbescherming wettelijk gedragen worden? 

    - A) Altijd 

    - B) Bij een geluidsniveau boven 85 dB(A) 

    - C) Alleen bij machines

 

    C is juist, bij meer dan 80 dB dragen we al de juiste gehoorbescherming en bij 85 of hoger is het verplicht

 

33. Wat is belangrijk bij het kiezen van veiligheidsschoenen in de bouw? 

    - A) Ze moeten modieus zijn 

    - B) Versterkte neus, tussenzool, antislipprofiel, hakje en vloeistofdicht (S3)

    - C) Ze moeten lichtgewicht zijn

 

    B is juist S1 en S2 ontbreken belangrijke aspecten voor de bouwsector

 

34. Wat betekent een wit pictogram van een helm op een blauwe bord? 

    - A) Verplichte hoofdbescherming 

    - B) Optionele hoofdbescherming 

    - C) Waarschuwing voor vallende objecten

 

    A is juist, blauwe ronde borden zijn gebodsborden

 

35. Wat moet je doen met beschadigde PBM? 

    - A) Blijven gebruiken tot vervanging 

    - B) Direct melden en vervangen 

    - C) Repareren met tape

 

    B is juist, beschadigde of vervuilde pbm bieden niet voldoende bescherming meer

​

36. Wat betekent een werkvergunning? 

    - A) Toestemming om op de werkplek te zijn 

    - B) Een schriftelijke toestemming voor specifieke werkzaamheden 

    - C) Een document voor salarisadministratie

 

    B is juist, bindende afspraken en te nemen maatregelen zijn zo duidelijk vastgelegd

 

37. Wat is een taak-risico-analyse (TRA)? 

    - A) Een methode om risico’s van specifieke taken te analyseren 

    - B) Een verplichte checklist voor alle werknemers 

    - C) Een persoonlijk trainingsprogramma

 

    A is het goede antwoord

 

38. Wanneer is een werkvergunning verplicht? 

    - A) Bij standaard werkzaamheden 

    - B) Bij risicovolle werkzaamheden zoals werken in besloten ruimtes 

    - C) Alleen bij onderhoudswerkzaamheden

 

    B is juist

 

39. Wat is het doel van toolboxmeetings? 

    - A) De planning van het werk bespreken 

    - B) Werknemers informeren over veiligheidsthema’s 

    - C) Voorraden van gereedschap controleren

 

    B is juist

 

40. Wie moet de werkvergunning ondertekenen? 

    - A) Alleen de uitvoerder 

    - B) De houder en de medewerker 

    - C) De veiligheidscoördinator

 

    B is juist, werkgever en medewerker na het doorlezen en de verstrekker bekrachtigt de vergunning

​

41. Wat is een besloten ruimte? 

    - A) Een ruimte dat moeilijk toegankelijk is en onvoldoende ventilatie heeft

    - B) Een afgesloten kantoorruimte 

    - C) Een magazijn met grote deuren

 

    A is juist

 

42. Waarom is werken in een besloten ruimte risicovol? 

    - A) Het is moeilijk om materiaal te verplaatsen 

    - B) Het kan zuurstoftekort of giftige stoffen bevatten 

    - C) De verlichting is vaak slecht

 

    B is juist

 

43. Wat is verplicht bij werken in een besloten ruimte? 

    - A) Een werkvergunning en gasmeting 

    - B) Een helm en veiligheidsschoenen 

    - C) Extra gehoorbescherming

 

    A is juist, bij alle hoge risicovolle werkzaamheden is het raadzaam

 

44. Wie moet toezicht houden bij werken in een besloten ruimte? 

    - A) Een collega 

    - B) Een speciaal aangestelde persoon (buitenwacht) 

    - C) Niemand, toezicht is niet nodig

 

    B is juist, de mangatwacht is de bevoegde persoon

 

45. Wat moet je als eerste doen bij een incident in een besloten ruimte? 

    - A) Zelf proberen te helpen 

    - B) Alarm slaan en professionele hulp inschakelen 

    - C) De ruimte afsluiten

 

    B is juist

​

46. Wat is ergonomie? 

    - A) Het ontwerp van machines 

    - B) Het aanpassen van werk aan het menselijk lichaam 

    - C) Het dragen van PBM

 

    B is het goede antwoord

 

47. Wat is een risico van langdurig zwaar tillen >23kg? 

    - A) Ademhalingsproblemen 

    - B) Rug- en gewrichtsklachten 

    - C) Hoofdpijn

 

    B is juist, til altijd met gebogen knieën en een rechte rug

 

48. Hoe voorkom je overbelasting bij dynamische werkzaamheden? 

    - A) Gebruik hulpmiddelen zoals tilapparatuur 

    - B) Til snel om het werk te versnellen 

    - C) Vraag collega’s niet om hulp

 

    A is het goede antwoord

 

49. Wat moet je doen bij klachten over werkstress? 

    - A) Negeren en doorgaan 

    - B) Bespreken met een leidinggevende of vertrouwenspersoon 

    - C) Een dag vrij nemen

 

    B is juist, raadpleeg ook altijd professionals

 

50. Hoe kan je een goede werkhouding aanhouden? 

    - A) Door vaker van houding te wisselen 

    - B) Door lang in dezelfde houding te blijven 

    - C) Door alleen staand te werken

 

    A is juist, nooit langer dan twee uur aanhouden

​

51. Wat is het eerste wat je moet doen bij een noodsituatie? 

    - A) Naar huis bellen 

    - B) Alarm slaan 

    - C) Proberen het probleem zelf op te lossen

 

    B is juist, volg altijd de procedures voor interne of externe meldingen

 

52. Waarvoor dient een nooduitgang? 

    - A) Voor noodgevallen om veilig te evacueren 

    - B) Als ingang voor hulpdiensten 

    - C) Voor opslag van materiaal

 

    A is juist, volg de groene veiligheidsvoorzieningenborden naar de verzamelplaats

 

53. Wat betekent een groen bord met een mannetje en een deur als pictogram? 

    - A) Nooduitgang 

    - B) Werkplek 

    - C) Waarschuwing voor vallende objecten

 

    A is juist

 

54. Hoe vaak moet een ontruimingsoefening worden gehouden? 

    - A) Elke maand 

    - B) Minimaal één keer per jaar 

    - C) Alleen na een incident

 

    B is het goede antwoord

 

55. Wie is verantwoordelijk voor het melden van een ongeval? 

    - A) De politie 

    - B) Het slachtoffer of de getuige 

    - C) Alleen de leidinggevende

 

    B is juist

​

56. Wat betekent een rood bord met een witte streep? 

    - A) Verboden toegang 

    - B) Verplichte toegang 

    - C) Nooduitgang

 

    A is juist

 

57. Wat moet je doen als je een onveilige situatie opmerkt? 

    - A) Er niets van zeggen 

    - B) Direct melden bij een leidinggevende 

    - C) Zelf proberen te corrigeren zonder melding

 

    B is juist, meld plicht

 

58. Wat is het doel van een veiligheidsinspectie? 

    - A) Boetes voorkomen 

    - B) Onveilige situaties opsporen en laten oplossen 

    - C) Meer controle uitoefenen op werknemers

 

    B is juist

 

59. Wat is een “bijna-ongeval”? 

    - A) Een incident zonder materiële of fysieke schade 

    - B) Een ongeluk met kleine schade 

    - C) Een ingecalculeerd risico

 

    A is juist

 

60. Wat is een voorbeeld van een collectieve veiligheidsmaatregel? 

    - A) Valbeveiliging dragen 

    - B) Plaatsen van leuningen of vangnetten 

    - C) Het gebruik van PBM

 

    B is het goede antwoord

​

61. Welke kleur heeft een gasfles met zuurstof volgens de internationale norm? 

    - A) Geel 

    - B) Wit 

    - C) Groen

 

    B is juist, Groen is lucht, Zwart is stikstof en Grijs co2 (koolstofdioxide)

 

62. Welke kleur heeft een gasfles met acetyleen? 

    - A) Geel 

    - B) Bruin 

    - C) Paars

 

    B is juist, kastanjebruin om precies te zijn

 

63. Waar moeten gasflessen opgeslagen worden? 

    - A) Binnen in de werkplaats 

    - B) In een goed geventileerde ruimte, rechtop en beveiligd tegen omvallen 

    - C) Op een pallet naast een verwarmingsbron

 

    B is juist

 

64. Wat moet je doen bij het verplaatsen van een gasfles? 

    - A) De fles horizontaal tillen 

    - B) Een beschermkap gebruiken en de fles rechtop vervoeren 

    - C) De fles rollen over de grond

 

    B is het goede antwoord

 

65. Welke maatregel geldt bij het opslaan van gasflessen met brandbare gassen? 

    - A) Ze moeten apart worden opgeslagen van zuurstofgasflessen 

    - B) Ze mogen op dezelfde plek staan als zuurstofgasflessen 

    - C) Ze moeten op een verhoging worden geplaatst

 

    A is juist

​

66. Wat is een kenmerk van ioniserende straling? 

    - A) Het kan moleculen ioniseren en schade veroorzaken aan cellen 

    - B) Het is ongevaarlijk voor mensen 

    - C) Het veroorzaakt alleen warmte

 

    A is juist, deze stralingen kunnen dwars door je heen gaan

 

67. Wat is een voorbeeld van ioniserende straling? 

    - A) Röntgenstraling (driehoek geel met een zwarte klaverblad) 

    - B) Radiogolven 

    - C) Ultrasone geluidsgolven

 

    A is juist

 

68. Wat is niet-ioniserende straling? 

    - A) Straling die onvoldoende energie heeft om moleculen te ioniseren 

    - B) Straling die alleen wordt gebruikt in medische toepassingen 

    - C) Straling die altijd schadelijk is

 

    A is juist, deze kunnen niet door je heen maar bij hoge dosis en langdurige blootstelling kan je huid verbranden 

 

69. Wat is een voorbeeld van niet-ioniserende straling? 

    - A) UV-straling (zonlicht en bij elektrisch lassen) 

    - B) Gammastraling 

    - C) Alfadeeltjes

 

    A is juist

 

70. Wat is een veiligheidsmaatregel bij werken met ioniserende straling? 

    - A) Altijd beschermende kleding en een dosismeter dragen 

    - B) Alleen handschoenen dragen 

    - C) Geen specifieke maatregelen nemen

 

    A is het goede antwoord

​

71. Waar staat CE-markering voor? 

    - A) Conformité Européenne 

    - B) Certificaat Energiezuinigheid 

    - C) Controle Elektrische Apparatuur

 

    A is juist, overeenkomst met de Europese lidstaten

 

72. Wat betekent een CE-markering op een product? 

    - A) Het product voldoet aan Europese veiligheids-, gezondheids- en milieueisen 

    - B) Het product is getest in een laboratorium 

    - C) Het product is afkomstig uit Europa

 

    A is juist

 

73. Wie is verantwoordelijk voor het aanbrengen van een CE-markering? 

    - A) De fabrikant of importeur 

    - B) De consument 

    - C) De overheid

 

    A is het goede antwoord

 

74. Wat moet een fabrikant hebben om een CE-markering aan te brengen? 

    - A) Een technische documentatie en conformiteitsverklaring 

    - B) Alleen een certificaat van goedkeuring 

    - C) Een goedkeuring van een externe keuringsinstantie

 

    A is het goede antwoord

 

75. Is een CE-markering altijd een kwaliteitskeurmerk? 

    - A) Ja, het betekent dat het product van hoge kwaliteit is 

    - B) Nee, het betekent dat het product voldoet aan minimale eisen 

    - C) Ja, maar alleen bij elektrische apparaten

 

    B is juist, CE-markeringen worden niet beproeft maar na klachten onderzocht

​

76. Waar staat L.E.L. voor? 

    - A) Laagste Explosie Limiet 

    - B) Laagste Energie Limiet 

    - C) Laagste Effectieve Limiet

 

    A is juist, Lower Explosion Limit

 

77. Wat betekent de U.E.L.? 

    - A) Ultieme Explosie Limiet 

    - B) Hoogste concentratie gas waarbij een explosie kan ontstaan 

    - C) Hoogste veilige concentratie gas

 

    B is juist, Upper Explosion Limit

 

78. Wat gebeurt er als de concentratie van een gas lager is dan de L.E.L.? 

    - A) Er is onvoldoende gas om een explosie te veroorzaken 

    - B) Het gas ontploft onmiddellijk 

    - C) Het gas is volledig ongevaarlijk

 

    A is juist, vanaf de LEL is de concentratie brandbaar gas met zuurstof explosief (mengverhouding)

 

79. Wat moet een explosiemeter meten? 

    - A) Het zuurstofniveau en de gasconcentratie 

    - B) De temperatuur in de omgeving 

    - C) Alleen de aanwezigheid van koolstofdioxide

 

    A is juist

 

80. Wanneer moet een explosiemeter alarm slaan? 

    - A) Bij een gasconcentratie tussen L.E.L. en U.E.L. 

    - B) Bij 10% concentratie van de onderste explosie limiet

    - C) Alleen als de zuurstofconcentratie laag is

 

    B is juist want dan is de vluchttijd nog 90% voordat er een explosieve mengsel kan ontstaan

​

81. Wat moet je doen als een explosiemeter een alarm geeft? 

    - A) Direct de werkplek verlaten en alarm slaan 

    - B) Het apparaat resetten en doorgaan 

    - C) Proberen het lek te dichten

 

    A is juist, altijd de interne noodprocedures opvolgen

 

82. Wat is belangrijk bij opslag van explosiegevaarlijke stoffen? 

    - A) Goed geventileerde afgesloten ruimte op een veilige afstand  

    - B) Containers en kelders goed verlichten

    - C) Opslag in dezelfde ruimte als brandbare materialen

 

    A is juist

​​

83. Waarom is het meten van zuurstofniveau belangrijk bij besloten ruimtes?

    - A) Om te controleren of er voldoende zuurstof is voor veilige ademhaling 

    - B) Om te zien of er brandgevaar is 

    - C) Om het temperatuurverschil te meten

 

    A is juist

​​

84. Wat is de primaire oorzaak van explosies in besloten ruimtes? 

    - A) Te veel stikstof 

    - B) Gasconcentraties binnen het explosiegebied 

    - C) Onvoldoende verlichting

 

    B is juist

​

85. Wat betekent een rood pictogram met een vlam?

    - A) Brandbare stof 

    - B) Giftige stof 

    - C) Bijtende stof

 

    A is juist

 

Let op dat je bij het echte examen soms meerdere antwoorden moet aankruisen of op de juiste volgorde moet plaatsen.

Hoe meer kennis je tot je neemt hoe makkelijker je de juiste antwoord(en) kan vinden.

Alle blauwe streepjes zijn bij de oefenvragen de goede antwoorden. (of laat de voorleesfunctie de goede antwoorden opnoemen)

 

Examen nodig, wil je toch les krijgen of heb je nog vragen, bel of app ons op 0652394890!

 

Succes met het examen! Neem altijd een geldige legitimatie(I.D., Paspoort of rijbewijs) mee(geen kopie)!

 

Let goed op jezelf en op je collega!

(Audio) Oefenvragen VCA Studie
00:00 / 28:54

Laat een aanbeveling achter

Hoe tevreden ben je?
OntevredenEen beetje ontevredenBest tevredenTevredenErg tevreden
Pas op gevaar
bottom of page